Teresien da Silva is sinds oktober 2022 betrokken bij ICMEMO, het internationale ICOM-comité voor herinneringsmusea. Met haar 38 jaar ervaring bij de Anne Frank Stichting, waarvan ruim twintig jaar als Hoofd Collectie en Onderzoek, heeft zij zich altijd ingezet voor het belang van fysieke plekken van herinnering en herinneringscultuur. En dat wil ze, ook nu in haar pensioen, fanatiek blijven doen.
“Eerder gaf ik al lezingen en webinars voor ICMEMO, maar nu ik meer tijd heb, wil ik graag meer doen. Blij was ik dan ook dat de voorzitter van ICMEMO mij vroeg voor de Advisory Board. In die hoedanigheid adviseer ik het bestuur. Zo wordt momenteel gepraat over het veranderen van de naam ICMEMO, afkorting voor International Committee of Memorial Museums in Remembrance of the Victims of Public Crimes. Plekken van herinnering zijn namelijk niet alleen musea, het kunnen ook historische huizen of andere fysieke plaatsen zijn. En bovendien willen we het thema mensenrechten duidelijker profileren. Dat is een belangrijk speerpunt binnen dit comité – ook in de nieuwe museumdefinitie – dat nog niet goed genoeg gereflecteerd wordt in de naam. Mensenrechtenschendingen zijn alomtegenwoordig, met nu zelfs een oorlog op Europese grond. Des te belangrijker om kritisch te blijven op de inhoud van je museale presentaties.”
Want dat is wat centraal staat in de verschillende comités die ICOM rijk is: het grenzeloos delen van kennis om de sector vooruit te brengen.
“Je bezoekers komen ook uit andere delen van de wereld. Hoe zien zij het thema van jouw museum? Hoe kijken zij aan tegen de geschiedenis? Denk bijvoorbeeld aan de vele vluchtelingen die nu in Nederland verblijven. Voor velen van hen is het verhaal van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust – en dus van Anne Frank en haar familie – niet meteen bekend. In Europa is deze oorlog hét ijkpunt in de recente geschiedenis, maar dat geldt niet voor iedereen. Misschien moet je iets toevoegen aan je presentatie om ervoor te zorgen dat die verbinding met de geschiedenis ontstaat. Om ervan te leren. Het is belangrijk om je daarvan bewust te zijn, je te blijven ontwikkelen en van andere musea en herinneringsplekken te leren. Daarvoor zijn de comités van ICOM bij uitstek geschikt. Zo zijn in het bestuur van ICMEMO leden vertegenwoordigd uit Rwanda, Cambodja, Spanje, Pakistan en Nederland.”
“Wat ik belangrijk vind – aansluitend bij de uitgangspunten van ICMEMO — is dat we ons ervan bewust zijn dat herinneringsplaatsen vaak musea worden, maar dat er nog veel meer soorten musea zijn die herinneren aan oorlog of het schenden van mensenrechten. Die musea moeten met elkaar in gesprek gaan om kennis en ervaring uit te wisselen. En dat kan dus echt via ICOM.”
Wat brengt je lidmaatschap jou verder?
“Naast het plezier om internationaal kennis uit te wisselen en te leren hoe herinneringscultuur overal ter wereld anders is, zijn er ook concrete voorbeelden. Zo ben ik namens ICMEMO benaderd door UNESCO om een herinneringsplek in Buenos Aires te beoordelen voor de UNESCO-lijst van zogeheten Sites Associated with Memories of Recent Conflicts.”
Dit jaar vindt van 1 t/m 5 november 2023 de jaarlijkse ICMEMO conferentie plaats in Amsterdam. Het thema: Living with War.
“Daar ben ik momenteel erg druk mee, want ik ben contactpersoon voor de leden van ICMEMO die niet in Nederland zijn. De conferentie wordt namens ICMEMO door het NIOD en de Nederlandse herinneringsmusea georganiseerd. We hopen dat we vanuit deze conferentie werkgroepen kunnen samenstellen die de thematiek en opgedane kennis verder gaan uitwerken en verspreiden. Deze jaarlijkse conferentie is echt een manier om kennis in de praktijk te brengen. En als bezoeker is het ook interessant; je bouwt een internationaal netwerk op, waardoor je voortaan mensen uit je vakgebied kunt ‘aanschieten’ voor advies. Er zijn bovendien niet alleen museummedewerkers aanwezig. De conferentie is bijvoorbeeld ook voor specialisten op het gebied van (oorlogs)traumaverwerking. Het trekt allerlei verschillende mensen en kennisvelden aan. Je leert daardoor weer zoveel meer, terwijl je denkt dat je al zoveel weet.”